Naar hoofdinhoud Naar footer

Onderzoek naar samenwerking met naasten: elkaar beter begrijpen

Gepubliceerd op: 22-01-2025

Welke obstakels staan een goede samenwerking tussen naasten en professionals in de weg? Levert recent onderzoek oplossingsrichtingen op? We vroegen het Erica Witkamp, lector en hoofddocent Verpleegkunde aan het lectoraat ‘Zorg om Naasten’ van Hogeschool Rotterdam.

Waarom is het belangrijk rekening te houden met de belastbaarheid van mantelzorgers?

'Nederland telt vijf miljoen mantelzorgers. Het geeft positieve energie en zingeving om voor een ander te zorgen. Maar ook ervaart tien procent van de mantelzorgers overbelasting. Er zijn tegenwoordig per zorgvrager minder familieleden die zouden kunnen zorgen en ze wonen vaker verder weg dan vroeger. Bovendien nemen ze haast allemaal deel aan het arbeidsproces. Het aantal schouders waarop zorgtaken komen te rusten neemt dus af.'

'Tegelijkertijd doet de samenleving steeds vaker een beroep op burgers om mantelzorgtaken op te pakken, gelet op de krapte binnen de zorgsector. De apotheek verwacht dat iemand de medicatie komt ophalen als men die niet kan bezorgen. De huisarts heeft graag dat er iemand meekomt naar de afspraak. De assistente neemt aan dat een mantelzorger de urine wel langsbrengt. En de gemeente en andere partijen vragen standaard – los van elkaar – éérst wat naasten zelf kunnen doen. Zonder zich te realiseren dat mantelzorgers zichzelf die vraag al vaak hebben gesteld voordat ze professionele hulp inriepen. Want het liefst dopt iedereen zo lang mogelijk zijn eigen boontjes zelf.'

'Het is belangrijk dat mantelzorgers het zorgen op een goede, vitale manier kunnen volhouden. We moeten ervoor zorgen dat ze regelmatig een adempauze krijgen, mantelzorg kunnen blijven combineren met bijvoorbeeld hun werk en gezin.'

Wat maakt dat de samenwerking tussen professionals en naasten niet altijd eenvoudig is?

'Binnen het lectoraat Zorg om Naasten is een optimale samenwerking tussen naasten en professionals een belangrijk thema. Uit onderzoek van ons lectoraat en de Erasmus Universiteit blijkt dat zorgverleners het vaak moeilijk vinden om het gesprek met naasten aan te gaan. Zowel zorgprofessionals als naasten hebben verschillende persoonlijke eigenschappen. Waar de een hecht aan vaste procedures, zal de ander de dingen liever doen zoals het op dat moment uitkomt.' 

'Ook binnen de beroepsopvatting van verzorgenden en verpleegkundigen is veel variatie. In alle gevallen is er aandacht voor de naaste, maar de mate waarin varieert. De een werkt hoofdzakelijk vanuit "ik kom voor de cliënt", de ander ziet een cliënt en een naaste meer als eenheid. Deze variatie blijkt de samenwerking te beïnvloeden. Het is belangrijk elkaar op dit punt beter te gaan begrijpen.'

'Ook is de samenwerking vaak ongelijkwaardig. Dat speelt sterker binnen instellingen dan thuis. Thuis is de cliënt veel meer zelf "in the lead". In instellingen gelden de regels van de organisatie veel sterker en deze zijn vaak niet bekend bij de cliënt en naasten.'

Hoe draagt het lectoraat bij aan een betere ondersteuning van mantelzorgers?

'We doen onderzoek en ontwikkelen bijvoorbeeld praktische interventies. Sinds 2023 hebben we met andere hogescholen een lectorenplatform waarbinnen we samenwerken op het gebied van kennisverspreiding. En docenten van onze opleidingen brengen onderzoeksresultaten zo goed mogelijk over op de verpleegkundestudenten.'

'De interventie CSNAT-I die wij in Nederland hebben geïntroduceerd, richt zich bijvoorbeeld op preventie van overbelasting van mantelzorgers. Het is een in het Verenigd Koninkrijk ontwikkeld hulpmiddel voor professionals en naasten om te bespreken hoe een mantelzorger de zorg thuis zo lang mogelijk op een goede manier kan volhouden. Want dat is meestal de wens. De verpleegkundige laat een vragenlijstje achter bij de mantelzorger en komt daar na enige tijd op terug.' 

'De mantelzorger heeft intussen rustig kunnen nadenken over zijn behoefte. Zo ontdekte een verpleegkundige dat een mantelzorger niet optimaal tot rust kwam als haar man naar de dagbesteding was. Wat bleek? Ze had net onvoldoende tijd om te gaan bridgen, haar grote hobby. Ze ging niet, want haar man kwam precies een kwartier te vroeg thuis. Dankzij de gesprekstool is dat opgelost en dit bleek van grote waarde voor mevrouw.'

'Een ander voorbeeld: de Hanzehogeschool Groningen heeft een mooie gesprekstool ontwikkeld om met het sociale netwerk rond een cliënt in gesprek te gaan, het familiegesprek. Iedereen gaat met elkaar aan tafel, stelt elkaar vragen en verdeelt de taken.'

Hoe kunnen zorgprofessionals de samenwerking verbeteren?

'Realiseer je steeds dat mantelzorgers meerdere rollen hebben. Het SOFA-model kent de rollen van partner in de zorg, hulpvrager, persoonlijke relatie en expert. Die rollen wisselen. Het ene moment is iemand partner in de zorg, het volgende hulpvrager. Het is niet altijd helder wanneer iemand welke rol heeft. Dat vraagt alertheid en flexibiliteit van de professional om te kunnen switchen van bijvoorbeeld samenwerken met naar ondersteunen van.'

'En: als iemand in een verpleeghuis komt wonen, investeer dan vanaf de intake in de relatie met de naasten. Verplaats je in hun situatie: het is een emotionele gebeurtenis, zowel voor degene zelf als voor de naasten. Toon begrip en interesse in wie zij zijn en wat hen bezighoudt. Later is het dan gemakkelijker samen een vorm van samenwerking te realiseren.'

En voor organisaties?

'Besef dat het voor de teams nogal wat betekent om te gaan samenwerken met mantelzorgers. Professionals krijgen andere taken en verantwoordelijkheden. Ze moeten bijvoorbeeld met naasten over de taakverdeling overleggen en naasten uitleg en instructie geven; ze worstelen met vragen over wat ze mogen afspreken en wie waarvoor verantwoordelijk is. Wie is aansprakelijk als de tillift kapot gaat door toedoen van een naaste? Hoe kan ik toch de toestand van de cliënt in de gaten houden? Het is belangrijk dat organisaties daarbij stilstaan.'

Lees meer

Deel deze pagina via: