Naar hoofdinhoud Naar footer

Patyna leidt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op voor de zorg

Gepubliceerd op: 09-07-2018

Laatst bijgewerkt op: 17-01-2020

Vacatures te over, maar geen gegadigden. Vrijwel iedere zorgorganisatie worstelt ermee. Maar in sommige regio’s van Nederland is het extra moeilijk om zorgpersoneel te vinden. Dat vraagt om creatieve oplossingen. Met OpStap activeert Marcel van der Meulen, regiomanager bij Patyna in Zuidwest Friesland, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt voor de zorg. ‘Van de 20 deelnemers willen er nu al 10 doorleren voor verzorgende IG.’

Nieuw potentieel

Vacatures die onvervuld blijven, oudere werknemers die uitstromen omdat het werk te zwaar wordt en ondertussen blijft de vraag naar zorgpersoneel maar toenemen: zorgorganisaties bevinden zich in een lastige situatie. Zeker in krimpgebieden als Zuidwest Friesland waar Patyna actief is. Regiomanager Marcel van der Meulen besloot niet bij de pakken neer te zitten maar een nieuw potentieel aan te boren. Samen met ROC Friese Poort en Pastiel – het gemeentelijk re-integratiebedrijf – ontwikkelde hij OpStap. 

OpStap biedt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals statushouders en uitkeringsgerechtigden, een kans op een vaste baan in de zorg. Het idee is verrassend eenvoudig: na een proefperiode van 3 maanden – met behoud van uitkering, om te kijken of de zorg echt wel bij hen past – krijgen de deelnemers een ‘go’ of een ‘no go’. 

Bij een ‘go’ sluiten ze een leerarbeidsovereenkomst van 24 uur per week met Patyna en start een opleidingstraject van een jaar. Twee dagen per week lopen ze stage op de zorgafdelingen, de derde dag geeft een docent van ROC Friese Poort bij Patyna les op locatie. En wie de opleiding succesvol afrondt, heeft direct een vaste baan. Of kan nog een jaartje doorleren tot verzorgende IG.

Zorgondersteuner

OpStap is win-win, op allerlei manieren en allerlei niveaus. ‘Wij willen onze bewoners meer aandacht en welzijn bieden’, zegt Marcel. ‘De deelnemers aan OpStap worden daarom opgeleid tot zorgondersteuner, een nieuwe functie op niveau 2 waarin zorg en welzijn samenkomen. Zorgondersteuners werken ’s ochtends mee in de zorg. Dan kleden ze zich om en doen ze de rest van de dag welzijnsactiviteiten met de individuele cliënt.’ 

Win-win is er ook in de samenwerking met het onderwijs. ‘Door het lesgeven op locatie krijgen docenten meer feeling met de praktijk. Zo raakt het onderwijs steeds beter toegespitst op wat organisaties vragen.’ OpStap draagt ook bij aan ‘healthy aging’, voegt teamleider Angela Ruivenkamp toe. ‘We hebben elke student gekoppeld aan een oudere medewerker (55-plus), de werkbegeleider, volgens het meester-gezelprincipe. 

Want oudere medewerkers vinden het werk vaak fysiek zwaar worden. Nu hebben ze iemand naast zich, die hen werk uit handen neemt. Waardoor ze het langer volhouden en wij hun kennis en kunde behouden.’ En dan is er nog het bredere sociale aspect. Marcel: ‘Wij willen mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt aan een baan helpen. Want net zoals we een sociaal bedrijf zijn voor onze bewoners, willen we dat ook zijn voor onze samenleving.’

Oeganda

Richard Kakooza (40 jaar) is een van de ‘OpStappers’. Hij komt oorspronkelijk uit Oeganda en vluchtte via Engeland naar Nederland. Vijf jaar woont hij nu in Nederland en hij is ontzettend blij met deze kans. ‘Ik moet werken en dat wil ik ook graag. In Oeganda heb ik een opleiding in de administratie gedaan. Eerst wilde ik daarin verder. Maar mijn studie in Groningen moest ik stoppen omdat ik anders geen bijstandsuitkering meer kreeg. Ik wist al dat de zorg bij mij past. In Londen heb ik ook in de zorg gewerkt. Na een opleiding van 2 weken kon ik daar aan de slag. Maar hier is de kwaliteit van de zorg veel hoger. De gemeente wilde mij naar ROC Friese Poort sturen, maar naar school gaan met jongeren van 16 en 17 jaar kan ik niet meer. En toen wees Pastiel mij op OpStap.’

‘Ik voel dat dit mijn doel is. Ik wil met mensen werken, mensen blij maken, contact hebben. Hier wonen mensen die weinig hoop meer hebben. Als ik een lachje op hun gezicht kan brengen, ben ik gelukkig.’

Richard Kakooza, OpStapper

Geknipt voor de zorg

Richard meldde zich aan, mocht solliciteren voor een opleidingsplek – die hij ook kreeg – en kwam de proefperiode met vlag en wimpel door. Op 16 januari 2018 begon hij met 20 andere studenten aan het opleidingstraject. ‘Ik voel dat dit mijn doel is. Ik wil met mensen werken, mensen blij maken, contact hebben. Hier wonen mensen die weinig hoop meer hebben. Als ik een lachje op hun gezicht kan brengen, ben ik gelukkig.’ 

Zijn werkbegeleider, verzorgende IG Matty Feenstra, beaamt het volmondig. ‘Richard is geknipt voor de zorg. De bewoners lopen met hem weg. Sommige bewoners wilden in het begin niet door hem geholpen worden, maar nu vragen ze naar hem.’ Matty en Richard hebben hun draai als ‘meester en gezel’ gevonden. ‘Natuurlijk was het even wennen in het begin. Ik heb niet eerder studenten begeleid. Voorheen ging ik gewoon mijn eigen gang, nu leg ik uit en vertel, breng ik mijn kennis over op Richard. En dat moet wel goed gebeuren, want hij moet een fijne collega worden.’ 

Om de werkbegeleiders goed voor te bereiden op deze taak volgden ze een cursus. En ze worden gecoacht. Ze hebben elke week overleg met elkaar. Dan bespreken ze waar ze tegenaan lopen en wisselen ze ervaringen uit.

YouTube video thumbnail

Nieuwe inzichten

Matty leert overigens ook van Richard. ‘Doordat ik hem dingen uitleg, sta ik veel meer stil bij wat ik doe. Als je al heel lang in de zorg werkt, ga je sommige dingen op de automatische piloot doen. Door Richard leer ik weer fris naar situaties te kijken, naar wat ik doe en waarom, dat levert nieuwe inzichten op. Verder ben ik niet zo handig met de computer, Richard wel. Dan helpt hij mij.’ Dankzij Richard is het werk ook fysiek minder zwaar. ‘Dat merk ik echt. Zeker nu hij steeds zelfstandiger wordt. Dan gaat hij alvast naar een volgende cliënt, hij neemt mij werk uit handen.’

‘Hier lesgeven heeft echt toegevoegde waarde, omdat we altijd direct een link kunnen leggen met de praktijk. De opleiding moet aan een aantal basisvaardigheden voldoen. Maar daarbuiten kunnen we eigen accenten leggen.’

Saskia Hiemstra, Docent bij ROC Friese Poort

Link met de praktijk

Saskia Hiemstra, docent bij ROC Friese Poort, geeft op dinsdag les bij Patyna. Ook zij is enthousiast. ‘Hier lesgeven heeft echt toegevoegde waarde, omdat we altijd direct een link kunnen leggen met de praktijk. Verzorgenden en verpleegkundigen komen vaak praktijklessen geven. En toen we een keer een les hadden over eten en dementie, zorgde de kok voor allerlei soorten fingerfood, om mee te oefenen. Want mensen met dementie kunnen vaak niet goed met een vork eten. Als we straks een welzijnsproject doen, participeren de welzijnsmedewerkers. En koffie drinken we altijd beneden in de hal, in de omgeving waarin de studenten werken. Dat is voor mij heel informatief.’ 

Over de inhoud van de opleiding zijn ROC Friese Poort en Patyna vooraf flink in gesprek geweest, aldus Saskia. ‘Er zijn een aantal basisvaardigheden waaraan we moeten voldoen. Maar daarbuiten kunnen we eigen accenten leggen. Zo laten we bijvoorbeeld de theorie over schoonmaak en facilitair achterwege, dat leren de studenten wel in de praktijk. En schenken we juist extra aandacht aan welzijn. Dat is wat Patyna graag wil.’

De smaak te pakken

Richard weet nu al dat hij wil doorleren voor verzorgende IG. ‘En dat is nou precies waarvoor ik OpStap heb bedacht’, zegt Marcel. ‘De zorg wordt steeds complexer, dat vraagt om competent zorgpersoneel. Wij leiden mensen op tot niveau 2 in de hoop dat ze de smaak te pakken krijgen en doorleren. En dat lijkt zijn vruchten af te werpen: van de huidige studenten geven 10 aan dat ze verder willen. Maar als mensen liever op niveau 2 willen blijven, is dat natuurlijk ook prima. Bij ons hebben ze gelijk een vaste baan.’ 

De opleiding is nog geen halfjaar bezig en er melden zich al mensen aan voor de volgende lichting, die in januari 2019 van start gaat. ‘Los van statushouders en bijstandsgerechtigden hebben we al 10 geïnteresseerden’, vertelt Angela. ‘Bijvoorbeeld medewerkers facilitair die iets anders willen. Maar ook jongeren van begin 20 die via via van OpStap gehoord hebben. Of zijinstromers die al 20 jaar ergens werken en nu toch iets voor een ander willen betekenen in de maatschappij. Al deze mensen zijn welkom bij OpStap.’

Certificaten-programma voor Statushouders

Statushouders die slecht Nederlands spreken, biedt OpStap een ander traject. Ze kunnen stapsgewijs verschillende certificaten halen bij Patyna. Ze beginnen in de linnenkamer en wasserij. Drie maanden later gaan ze meewerken in het restaurant en de bediening en weer drie maanden later gaan ze helpen bij welzijnsactiviteiten. Al die tijd behouden ze hun uitkering. 

Het doel is de Nederlandse taal vanuit het werkveld beter te leren begrijpen en spreken. Zodat ze na 9 maanden kunnen starten met de opleiding tot zorgondersteuner niveau 2. Of ze kunnen doorstromen naar een schoonmaakbaan in de thuiszorg (Wmo) of een baan in de keuken bij andere organisaties.

Steun en rust

Samen met de andere teamleiders zorg en welzijn is Angela vanaf het begin betrokken bij OpStap. Ze volgt de resultaten in de praktijk nauwgezet. ‘Een van de doelen is natuurlijk verlichting van de werkbelasting voor de werkbegeleiders. Dat het inderdaad zo werkt, kreeg ik al na een maand terug. Die extra handen geven steun en rust en leiden tot meer aandacht voor de bewoners.’ Bij de studenten merkt ze dat het enthousiasme en de motivatie hoog blijven doordat de opleiding goed aansluit bij de praktijk. 

‘Alles wat ze leren kunnen ze direct toepassen. En ze vinden het prettig dat ze op een volwassen manier behandeld worden. Ze zijn gewoon collega’s.’ Natuurlijk zijn er ook studenten met een ‘rugzakje’. ‘Sommigen moeten weer de discipline krijgen om op tijd te komen. Of ze moeten leren dat ze zich moeten afmelden als ze een keer ziek zijn. Maar daar is het een leertraject voor.’ De uitval onder de studenten is dan ook laag. Marcel: ‘Ik had gerekend op een derde, maar tot nu toe zijn 3 van de 21 gestopt, waarvan 1 door zwangerschap. Zij stroomt volgend jaar gewoon weer in.’

En de bewoners? ‘Die vinden het heel fijn’, zegt Angela. ‘Ze merken dat ze meer aandacht krijgen. ’s Ochtends zijn er vaak 2 medewerkers in het appartement. En ’s middags is er meer tijd voor een praatje of om even naar buiten te gaan. Ook vinden ze de verhalen van de statushouders interessant. Waar ze vandaan komen en wat ze hebben meegemaakt. Ze missen de studenten als ze een weekje weg zijn. Komt Matty een keer alleen, dan vragen ze waar Richard is.’

Het idee van regiomanager Marcel van der Meulen krijgt navolging in de provincie Groningen. ‘Zeven organisaties hebben zich aangesloten om het project OpStap ook daar vorm te geven. Dat maakt mij wel trots.’ Zijn enige zorg: de organisaties hebben nog geen startdatum. ‘Projecten als deze moet je doorpakken. Ik ben in mei 2017 begonnen en in oktober 2017 startte de proefperiode van 3 maanden. Mijn tip aan andere organisaties en ROC’s: laat je niet stoppen door beren op de weg. Kom kijken hoe wij het doen, prik een datum en begin gewoon.’


Deel deze pagina via: